Steff Van Cauwenberg en Jochem Bloemendaal werken bij DEME. De milieutak van dit van oorsprong baggerbedrijf levert de kennis en grondreinigingsinstallatie om PFAS uit de schipholgrond te halen.
Wat is jullie rol bij DEME? Jochem: Ik ben adviseur bodem en milieu en vooral bezig met de Nederlandse markt. In ieder land zijn de normen, regels en protocollen net even wat anders. De sector van grondreiniging wordt vooral gedreven door wetgeving en normen.
Steff: En ik ben bedrijfsleider bodemsanering en grondreiniging in Nederland. Niet alleen voor Schiphol hoor, we doen met DEME in Nederland nog andere milieuprojecten. In deze rol ben ik sinds september vorig jaar betrokken bij Schiphol. Op mijn eerste werkdag in Nederland kwam de opdrachtbon vanuit Schiphol voor de installatie binnen. Ik kon direct aan de bak.
Hoe zijn jullie als bedrijf uitgekomen bij het reinigen van PFAS? Jochem: de verwerking van baggerspecie en grond wordt strikt gereguleerd door milieuwetgeving. DEME heeft van oudsher een milieutak die zich richt op baggerverwerking. Later zijn daar bodemsanering en grondreiniging bijgekomen. Met onze onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling lopen we voorop binnen de grondreiniging. Wij waren al bezig met hoe we PFAS-houdende grond konden reinigen, voordat de kennis van- en regelgeving rond PFAS in Europa opkwam. In 2015 reinigden we al grond uit Duitsland. Ondertussen hebben we al meer dan 400.000 ton PFAS-houdende grond gereinigd.
Steff: Het helpt dat DEME zo’n grote en innovatieve organisatie is. Dan heb je veel meer ruimte en mogelijkheden om ingewikkelde uitdagingen vooruitstrevend aan te pakken. Je ziet dat er in de markt veel wordt geëxperimenteerd met verschillende technieken. Maar dan heb je vaak te maken met kleinschalige testen in gecontroleerde omstandigheden. Belangrijke vragen moeten daarna nog wel beantwoord worden. Vragen als: werkt dat ook met grote partijen? Wat voor restproducten krijg je? Is dat wel kostenefficiënt?
Jochem: Daarover tijdig nadenken verbetert je proces. We profiteren nu van de voorsprong qua kennis en ervaring.
Hebben jullie aan de grondreinigingsinstallatie moeten sleutelen om zo Schipholgrond te kunnen reinigen? Steff: We hebben in de basis onze reinigingsmethode voor PFAS niet hoeven aan te passen. Wel hebben we rekening moeten houden met een paar extra en aanvullende luchthaven-gerelateerde eisen inzake veiligheid.
De belangrijkste onderdelen van ons proces zijn het scheiden van de fijne fractie (slib) en de grovere fracties (zand) in combinatie met het ‘wassen’ van de grond. Je verplaatst de verontreiniging voor het overgrote deel naar het waswater. En daarna zuiveren we de PFAS-verontreiniging uit dit water. Dat doen we met actieve koolfilters waarin de PFAS ‘blijven plakken’. Ons proces ziet er op hoofdlijnen dan zo uit:
Hoe weet je nu zeker dat de installatie goed werkt? Steff: Het is niet zo van: ‘oh de installatie is neergezet, het zal nu wel werken’. Alle grond die uit de Grondreinigingsinstallatie komt, blijven we testen aan de hergebruiksnormen voor grond. We monitoren dus continu.
Samen met mensen van Schiphol hebben we alle onderdelen van de installatie gecontroleerd op de technische eisen en veiligheid. Ook als we de installatie hebben opgebouwd, controleren onze eigen- en schipholexperts de installatie. Je wilt zeker van je zaak zijn, toch?
En hoe zit het met de duurzaamheid van de operatie? Jochem: Duurzaamheid zit in meerdere onderdelen. Het waswater wordt bijvoorbeeld niet geloosd, maar continu gerecirculeerd en – na zuivering – hergebruikt. Er zijn ook waterbassins waarin regenwater van het terrein wordt opgeslagen. Ook dit water wordt gebruikt voor de Grondreinigingsinstallatie. Dat scheelt in het waterverbruik. De bassins zijn ingericht op zogenaamde ‘T100-buien’. Dat is een bui die zich gemiddeld eenmaal in de 100 jaar voordoet. Dus al het regenwater kan zelfs bij uitzonderlijke buien opgevangen worden. Zo’n bassin is eigenlijk een gigantische regenton.
Steff: Stel nu dat je alle verontreinigde grond zou afvoeren en storten. Dat is niet duurzaam. Bovendien vergeten we soms dat grond een primaire grondstof is. Het ligt overal, maar propere en herbruikbare grond is kostbaar. Dat we met dit project on site de grond reinigen voor hergebruik, dat scheelt je ook zoveel transportbewegingen.
Vind je dat het debat rondom PFAS de afgelopen jaren is veranderd? Jochem: Gelukkig zie ik de laatste tijd dat er steeds meer het onderscheid gemaakt wordt tussen PFAS-producenten en gebruikers, zoals Schiphol. Het is een wezenlijk verschil of je PFAS toevoegt aan het milieu, of dat je bestaande verontreinigingen ‘herverkaveld’, door grondverplaatsingen.
Steff: Klopt. Ik verwacht dat producenten straks steeds strengere regels krijgen. Zodat de emissies minder groot worden of zelfs verdwijnen. We zijn wel wakker geworden met z’n allen. Dat wil niet zeggen dat we in de toekomst nooit meer te maken krijgen met stoffen waarvan de schadelijke eigenschappen bovenkomen. Jammer genoeg duurt dat soms enige tijd, dat was bij asbest bijvoorbeeld ook zo.
Heb je iets geleerd vanuit Schiphol dat je weer gebruikt in andere projecten? Jochem: Dat ieder mens een situatie vanuit een ander perspectief bekijkt. Juist dat kan voor weerstand zorgen.
Steff: Daarom vind ik de bewonersavonden zo waardevol. Zonder dat de media ertussen zit, ben je in rechtstreeks gesprek met de mensen die zorgen hebben. Hun vragen mag ik dan direct beantwoorden. Dat vind ik mooi.
Jochem: Toen ik hoorde van de plannen van Schiphol om ‘zelf’ de grond te reinigen dacht ik: nobel streven. Ze hadden ook kunnen zeggen: we voeren het af. Dat had veel gedoe gescheeld. Dapper om zelf operatie in te schakelen, onderzoek te starten en vol te gaan voor hergebruik. Als je in de buurt woont, kan ik begrijpen dat je wilt weten wat er in je achtertuin gebeurt. Als ik iets heb geleerd is het belang van omgevingscommunicatie inzien. Het is belangrijk om mensen goed te blijven informeren.