Interview Michel van der Riet‘Zonder onafhankelijkheid valt ons bestaansrecht weg’

Een goed bodemonderzoek laat je onder de motorkap van je toekomstige bouwproject kijken. Je wilt natuurlijk zeker weten of de grond die je wilt hergebruiken, ook veilig is voor mens en milieu. Terrascan onderzoekt en begeleidt de sanering van (PFAS-houdende) grond op Schiphol. We spreken senior projectleider Michel van der Riet over zijn passie voor grondig onderzoek.

Michel van der Riet

In het nieuws is steeds meer te lezen dat er op meerdere plekken in Nederland PFAS in de grond zit. Waar komt die PFAS toch vandaan? Dat kan van alles zijn. Neem atmosferische depositie bijvoorbeeld. Dit is als regen, sneeuw, mist of gassen zich van de atmosfeer naar het aardoppervlak verplaatst en daarmee de grond verontreinigd. Ook kan er een lekkage zijn geweest van verontreinigd water. Soms zorgt een wetswijziging ervoor dat er minder PFAS in de grond mag zitten dan voorheen. Dit alles zorgt ervoor dat je steeds opnieuw de bodem onder de loep moet nemen. Tien jaar geleden kwam onderzoek naar PFAS nauwelijks voor, de laatste vijf jaar is het standaard.

Vanuit Terrascan ben je 100% bezig met schipholprojecten, kan je die toewijding verklaren? Interesse. Ik startte in 2004 als junior projectleider bij Terrascan. Als ‘broekie’ ga je op ontdekkingstocht. Door de jaren heen, merk je wat je interessant vindt. Met welke mensen je prettig samenwerkt en welke projecten je leuk vindt. Ik heb in mijn leven genoeg bodemkwaliteitsonderzoeken gedaan bij particulieren die op het punt stonden een nieuwe aanbouw te nemen. Dat heb ik wel gehad. Nu ben ik het liefst aanspreekpunt, budgetbeheerder en begeleider bij schipholprojecten. Wat me daarin aanspreekt is de complexiteit. Of nu een taxibaan wordt verlegd, of baanonderhoud is: het is altijd veel onderzoeken en data-analyseren; heerlijk.

Als Terrascan de vraag krijgt om de bodemkwaliteit te testen, hoe gaan jullie dan te werk? Bij PFAS wil je de risico’s voor mens en milieu in kaart brengen. Door goed vooronderzoek lukt het om met zo min mogelijk boren, zo representatief mogelijke grond- en grondwatermonsters te krijgen die je vervolgens naar het lab kunt sturen om te laten onderzoeken. Bij zo’n lab moet je echt denken mensen in lange witte jassen, in smetteloze ruimtes. Dit lab stuurt de resultaten naar ons, wij interpreteren ze en presenteren ze in een rapport aan Schiphol.

En wat moet ik me voorstellen bij een vooronderzoek? Dan duiken we de archieven in. We kijken bijvoorbeeld naar oude milieuvergunningen, bedrijfsactiviteiten, bodemonderzoeken —of er al eerder saneringen zijn uitgevoerd. Luchtfoto’s vertellen veel of er oude gebouwen hebben gestaan, of sloten zijn dichtgegooid. Ook helpt enige historische kennis. In de Tweede Wereldoorlog is er bijvoorbeeld een greppel om Schiphol gegraven, om tanks tegen te houden. Boeren hebben die greppel later dichtgegooid met oud afval. Op zulke plekken hebben we wel Duitse koffiekopjes of helmen teruggevonden. Dat is vanuit historisch perspectief interessant, maar vertelt ons ook hoe grond is samengesteld. En hoe we nu op strategische plekken, effectief kunnen boren om representatieve onderzoeksresultaten te krijgen.

Hoe zorgt Terrascan ervoor dat jullie advies wordt opgevolgd? We begeleiden de bodemsanering ook. We doen onderzoek, geven advies en als de grond is gesaneerd nemen we tijdens en direct daarna controlemonsters om te kijken: gaat dit goed? Is het voldoende gesaneerd? De laatste vijf jaar doen we ook steeds meer buiten Schiphol onderzoek naar PFAS.

Hoe bepaal je of een steekproef representatief is? We houden ons aan de landelijke NEN-normen die gelden voor bodemonderzoek. Hierin staat precies hoeveel boringen je minimaal moet doen per m2 als het om een ‘verdachte’ locatie gaat. Als Schiphol ons vraagt om bodemonderzoek te doen, doen wij doorgaans meer boringen en laboratoriumanalyses van grond dan landelijk nodig, vanwege de hoge eisen die wij onszelf opleggen en om zo een zo representatief mogelijk beeld van de bodemkwaliteit te krijgen. Meer meten is tenslotte meer weten. Zo kunnen we nog nauwkeuriger en effectiever werken.

Terrascan werkt 25 jaar voor Schiphol, kunnen jullie dan nog wel spreken van een onafhankelijk onderzoeksbureau? Iedere opdracht begint bij ons altijd vanaf nul. Dat maakt niet uit of we te maken hebben met een particulier of een grotere partij zoals Schiphol. Ik heb weleens meegemaakt dat een particuliere boer vroeg: ‘ik heb liever niet dat je daar in de hoek meet, want daar is ooit wat gebeurd.’ In zo’n geval geven wij de opdracht terug. Dat is bij Schiphol niet anders. Op die mate van onafhankelijkheid worden we ook getoetst. Zo voldoen we ook aan allerlei certificeringen zoals ISO 9001, VCA en SIKB. Daar krijgen we ook audits van. En dat is maar goed ook. Als je daar niet aan kunt voldoen, valt je hele bestaansrecht ook weg.

Hoe ga je om met feedback op de onderzoeksresultaten? We staan altijd open voor feedback. Wel is het kristalhelder: onderzoeksresultaten kan je niet veranderen, over bepaalde verwoording kunnen we redetwisten. Schiphol vraagt soms of we extra willen beargumenteren waarom we hier wel- en daar niet boren. Dat scheelt extra uitleg op een later moment. Daar hebben we het dan over. Wij vinden het vooral belangrijk dat we in alle gevallen achter ons advies kunnen blijven staan.

Maak jij je zorgen over PFAS in Nederland en Europa? Ik maak mij geen zorgen. Ik hoop wel dat er op korte termijn meer duidelijkheid komt hoe schadelijk het werkelijkheid is. Dat zorgt volgens mij voor rust en duidelijke regelgeving. Je merkt in het nieuws dat PFAS bijna een hype begint te worden. Alsof het nu ineens overal is. Het is er al tientallen jaren. Ik wil het niet bagatelliseren, absoluut niet, maar we moeten wel realistisch blijven. Vormt het een gevaar? Zo ja, hoe groot? De regelgeving staat nu nog in de kinderschoenen. Dat de grenswaarden en regels per gemeente verschillen, is natuurlijk gek. Dat moet landelijk worden. Daar is meer onderzoek voor nodig en betere oplossingen. Ik weet wel voor de komende tijd: er staat ons genoeg te doen.