‘Nederland kan profiteren van de manier waarop wij PFAS reinigingen’ : Interview projectmanager Katelijne de Wolf

Analyseren, prioriteren, realiseren. Dat is de drietrap die projectmanager Katelijne de Wolf aanhoudt in de zeven jaar dat ze voor Schiphol aan multidisciplinaire bouwprojecten werkt. We spreken haar hoe ze veiligheid en duurzaamheid bewaakt in het project waarbij Schiphol de PFAS-houdende grond wil wassen met de grondreiniginginstallatie.
projectmanager Katelijne de Wolf

Katelijne, wat doe je bij Schiphol?
Kortgezegd ben ik er verantwoordelijk dat bouwprojecten op Schiphol soepel verlopen. Als projectmanager heb ik aan veel verschillende bouwprojecten mogen meewerken. Misschien heb je weleens een croissantje gehaald bij de grote Albert Heijn op Plaza. Dat was het laatste afgeronde project waarbij ik was betrokken. De rol van projectmanager is veelzijdig. Je raakt bij van alles betrokken: van planning, budget, kwaliteit en alles daartussen in. Van het regelen van vergunningen tot het updaten van de brandveiligheid.

Wat vind je van de PFAS-opgave op Schiphol tot nu toe?
Dit is een uniek project. Bij de meeste bouwprojecten is er wens van buitenaf. Bijvoorbeeld de wet, of winkeliers of onze operatie die betere faciliteiten eist. Voor de PFAS-opgave hebben we dit project volledig zelf geïnitieerd. We besloten namelijk niet te wachten totdat de markt een oplossing voor PFAS vond. Ik kan je zeggen: de start was vrij onzeker. Geen wetgeving rondom PFAS, dat maakt een vergunningsprocedure tijdrovend en complex.

Dat hoort ook toch ook wel bij zo’n nieuw proces?
Dat klopt. De belangen zijn te groot om de houding aan te nemen van: ‘we zetten hier wel eventjes een installatietje neer’. Dat gaat niet. Het graven en analyseren van grond deden we al. Dat we het direct opruimen is uniek voor Schiphol en Nederland. Een aanpak waar we allemaal van kunnen profiteren.

Welke maatregelen nemen jullie om veiligheid van het terrein te waarborgen?
Eerst hebben we met interne en externe experts onderzocht wat de risico’s zijn van een mogelijke installatie. Daar hoort een bodemrisicoanalyse bij. Dat hebben we meegenomen in het ontwerp van het terrein. Er was risico op bodemverontreiniging met deze activiteiten. Daarom plaatsen we de installatie en hele operatie eromheen op een vloeistofdichte vloer. Er komt een gesloten watersysteem dat voorkomt dat verontreinigd water in de bodem, het grondwater en oppervlaktewater komt. We lozen dus geen water van het terrein. Bij droogte besproeien we de kleiige grond zodat het niet verstuift. Bij extreme neerslag is er zoveel ruimte overgelaten in de bassins dat ze niet overstromen.

Wat vraagt dat aan veiligheidsmaatregelen voor het personeel dat op locatie werkt?
Dat is een combinatie tussen instructies en techniek waar we niets aan toeval overlaten. Naast dat alle collega’s op locatie natuurlijk de veiligheidsmaatregelen kennen, voorkomen we verontreiniging door bijvoorbeeld iedere autoband die het terrein verlaat te wassen doordat ze dor een wielwassysteem rijden.

Schiphol werkt samen met een externe partij die de installatie levert. Vind je het niet lastig om daarin toch de controle uit handen te geven?
Zo voelt dat absoluut niet. In de media lees je woorden als ‘experimenteren’ en dat we bezig zijn met een ‘compleet innovatieve techniek’. Dat valt reuze mee. De wastechniekmethode van DEME bestaat al twintig jaar. Het was alleen nog niet geschikt voor PFAS-houdende gronden, nu wel. Daarbij voldoet DEME aan alle Europese richtlijnen en schipholeisen die strenger zijn dan de wet. Ook gaan we de installatie eerst een maand proefdraaien. Dit doen we met een Site Acceptance Test. Haalt de installatie onze eisen dan niet? Dan nemen we niets in gebruik.

Waar kijk je naar uit in dit project?
Dan zijn twee momenten. Ten eerste dat we de vergunning krijgen. We nemen als Schiphol een financieel risico omdat we de installatie al hebben besteld, in afwachting van de vergunning. Krijgen we hem niet? Dan zijn we de investering kwijt. Daarentegen, als we pas gaan bestellen op het moment dat we de vergunning hebben, zijn we weer negen maanden verder. Ook dat wilden we niet. Je hoort wel activistische groepen roepen: we willen nu verandering want het gaat niet snel genoeg. Als je kijkt hoeveel stappen we me moeten nemen om deze grondreinigingsinstallatie te realiseren met vergunningen, testen en aanpassingen voordat we aan de slag kunnen, klopt dat wel. Ik zou ook het liefst nu starten met het reinigen van de gronden zodat we echt aan een oplossing werken.

Ten tweede dat we echt de productie gaan draaien. We kunnen in drie jaar tijd de ongeveer 195.000 ton verontreinigde grond reinigen. De vergunning wordt aangevraagd voor zeven jaar. Hierin zit een jaar op- en afbouw en drie jaar die reinigen. Dat betekent dat we drie jaar speling hebben. Hiermee kunnen we, als alle lichten op groen staan, meer reinigen dan we nu voorzien hebben.

Is de installatie een oplossing voor het landelijke PFAS-probleem?
Ik zeg niet dat deze aanpak een oplossing is voor alle verontreinigde gronden van Nederland. Wel voor de 195.000 ton die wij nu hebben liggen. Wij hebben PFAS niet geproduceerd, maar ruimen het nu wel op. Zoiets moet je niet overlaten aan volgende generaties. Ik hoop dat meer mensen en organisaties dezelfde denkwijze hebben- of krijgen. Laten we samen werken aan de oplossing voor de volgende generatie.