De Wet Luchtvaart regelt de exploitatievergunning van luchthaven Schiphol. Ook reguleert de wet de manier waarop Schiphol Group de luchtvaartgerelateerde tarieven mag vaststellen, inclusief de hoogte daarvan.
Bij de Wet luchtvaart gaat het om vliegtuig-, passagiers- en beveiligingsgerelateerde vergoedingen. De wet kent ook bepalingen over het te behalen rendement. Dit mag niet groter zijn dan de gewogen gemiddelde vermogenskosten.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt toezicht op de tarieven. Bij onenigheid over deze tarieven onderzoekt de ACM of eventuele klachten van de luchtvaartmaatschappijen gerechtvaardigd zijn. Als dat het geval is, zijn wij verplicht nieuwe tarieven vast te stellen.
Naar aanleiding van een evaluatie van de Wet luchtvaart van 29 juni 2006, is per 1 juli 2017 de nieuwe Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol, in werking getreden. Op grond van deze wet worden de tarieven niet langer per jaar, maar per drie jaar vastgesteld. Dit is ingegaan voor de periode 2019-2021. Ook nieuw is dat er voortaan verplicht een bijdrage van de niet-luchtvaartactiviteiten naar de luchtvaartactiviteiten gaat. De hoogte daarvan wordt vastgesteld door de aandeelhouders van Schiphol. De niet-luchtvaartactiviteiten op Schiphol zijn niet gereguleerd. Dit zijn alle activiteiten op het gebied van winkels, horeca, media, vastgoedontwikkeling, verhuringen en autoparkeergelden, als ook internationale activiteiten.
De nieuwe tariefstructuur, die per 1 april 2022 is ingegaan, bevat een substantieel duurzaamheidselement. Bij de start- en landingsgelden worden vliegtuigen beloond die minder lawaai produceren en milieuvriendelijker zijn.