Een zeventienjarige jongen wordt verliefd op een meisje van zestien. Tijdens hun lange gesprekken vertelt ze hem over een door muren omsloten stad, waar haar échte ik woont
Wanneer het meisje verdwijnt, begint voor de jongen een levenslange zoektocht naar deze ommuurde stad met eenhoorns, een bibliotheek met oude dromen, een torenklok zonder wijzers. Het lukt hem jaren later om dromenlezer te worden in deze stad en het alter ego van zijn jeugdliefde te vinden. Alleen herkent zij hem niet.
Terug in de oorspronkelijke wereld wordt hij geconfronteerd met wezensvragen over droom en werkelijkheid, zelf en schaduw, hart en wil. Kiest hij voor de werkelijke wereld of voor de stad met onvaste muren?