Niet alleen de jaarlijkse ruim 71 miljoen passagiers zijn Schiphols klanten; we doen het óók voor alle 102 luchtvaartmaatschappijen die hier landen en stijgen. Die willen allemaal hetzelfde: een veilig en zo efficiënt en soepel mogelijk proces zo kort mogelijk aan de grond staan. Wat komt er eigenlijk kijken bij het airlineproces?
De luchtvaartmaatschappijen oftewel airlines zijn klanten van Schiphol. Van welke diensten maken ze precies gebruik? De platformen en landingsbanen, wegen en parkeerterreinen, de passagiersbruggen, het terminalgebouw en het bagagesysteem. Al die voorzieningen zijn eigendom van de luchthaven, die ook verantwoordelijk is voor het onderhoud.
Staat een vliegtuig op de grond, dan levert dat een airline niets op. De turnaround time – de tijd tussen het landen en weer opstijgen – moet zo kort mogelijk zijn. Passagiers en bagage uit het vliegtuig, bijtanken, schoonmaken, catering uit- en inladen, nieuwe passagiers en bagage het vliegtuig in: al die grondhandelingen worden zo snel mogelijk uitgevoerd – vaak zelfs tegelijkertijd.
Eén van de laatste acties op de grond is de pushback. Als het vliegtuig klaar is voor vertrek, rijdt de piloot het toestel niet eigenhandig van de gate naar de startbaan. Hij krijgt hulp van een tugdriver. Die sleept (of duwt) het vliegtuig met een speciale pushback-truck naar achteren en draait het in de goede richting. Het grootste en zwaarste exemplaar van Schiphols 43 sleepwagens weegt 34,5 ton en heeft 650 pk. Een kleine wagen met enorm veel kracht!
Maar voordat maatschappijen op Schiphol hun pitstop kunnen maken, moeten ze iets anders regelen: een slot bemachtigen. Een slot is het recht om, op een bepaald tijdstip, te starten en landen op Schiphol. Twee keer per jaar verdeelt een slotcoördinator deze slots over de airlines. Daarbij geldt ‘use it or lose it’: gebruik je als luchtvaartmaatschappij minder dan 80 procent van je toegewezen slots, dan verlies je deze.